Ondernemingsraad en beloning
Volgens de WOR heeft de ondernemingsraad instemmingsrecht op het beloningssysteem. Hierbij gaat het niet om de hoogte van de beloningen, maar alleen om de wijze waarop de beloningen worden berekend en de wijze waarop deze aan bepaalde schalen of functies worden gekoppeld. Voorbeelden waarbij het instemmingsrecht van toepassing is, zijn het vaststellen, wijzigen of intrekken van:
- een winstdelingsregeling
- een dertiende maand
- indeling in loongroepen of salarisschalen
- verhouding vast en variabel deel
- toekennen van aandelen(opties) aan bepaalde groepen medewerkers
- bonusregelingen
Indien er een CAO aanwezig is, gelden alle regels uit die CAO voor de werkgever én de werknemer en vervalt het instemmingsrecht, behalve als er nog ruimte overblijft om dingen nader in te vullen.
Ook blijkt uit jurisprudentie dat bonusregelingen niet als instemmingsplichtig worden beoordeeld door de kantonrechter omdat de regeling vaak niet los kan worden gezien van de hoogte.
Topinkomens voor topmensen?
Al jaren groeit de discussie en maatschappelijke onrust over de toenemende inkomensverschillen, vooral veroorzaakt door de groei van inkomens van mensen met een positie hoog in de hiërarchische structuur van een onderneming. De overheid vindt ook dat dit geen goede ontwikkeling is, maar dat komt waarschijnlijk vooral door de maatschappelijke onrust hierover, die weer mee kan spelen bij verkiezingen. Wat mij betreft een aantal taalkundige voorstellen:
- de term “topinkomens” laten we vallen, we noemen het gewoon inkomens
- de term “topmensen” laten we vallen, we noemen deze mensen veelkrijgers
- geen veelverdieners, wat dit wekt de suggestie dat zij het ‘verdienen’
Mijn voornaamste bezwaar tegen de term topinkomens voor topmensen is dat deze termen suggereren dat het hier gaat om bijzondere mensen met bijzondere kwaliteiten. Dit is niet waar: het zijn mensen die boven in de hiërarchische structuur zijn gekomen en meer niet. Maar al te vaak worden er ’topmensen’ vervangen of weggestuurd omdat zij slecht of onvoldoende gepresteerd hebben en daar vervolgens dan ook nog eens een veel te hoge oprotpremie voor krijgen, omdat zij nu eenmaal gewend zijn aan een hoge levensstandaard (= veel geld hebben en uitgeven).
Nieuwe wetgeving voor de ondernemingsraad
Per 1 januari 2019 wordt er een nieuwe volzin aan artikel 23, tweede lid toegevoegd:
In ondernemingen waarin in de regel ten minste 100 personen werkzaam zijn, worden ten minste eenmaal per jaar in de overlegvergadering in ieder geval besproken de hoogte en de inhoud van de in artikel 31d, eerste en tweede lid, bedoelde arbeidsvoorwaardelijke regelingen en afspraken, en de ontwikkeling van de beloningsverhoudingen ten opzichte van het voorgaande jaar per verschillende groep van de in de onderneming werkzame personen.
De hoop van de overheid is dat vanuit deze verplichting om inkomens en inkomensverschillen te bespreken, een remmende werking zal ontstaan op het toenemen van inkomensverschillen, oftewel het groeien van inkomen van veelkrijgers. Voor de informatie hierover volgt uit artikel 31d:
- schriftelijke informatie over hoogte en inhoud van arbeidsvoorwaardelijke regelingen en afspraken voor verschillende groepen
- deze informatie ook specifiek van de directie en/of management (als een groep uit minder dan 5 mensen bestaat, mogen deze mensen worden samengevoegd tot een groep van meer dan 5 personen)
- in percentage inzichtelijk maken hoe deze regelingen en afspraken zich ontwikkeld hebben en verhouden tot elkaar en tot die van vorig jaar.